BEL AIR: Project over endotoxine-emissies uit pluimveestallen

25 februari 2022

In het kader van het Duits-Nederlandse INTERREG-project BEL AIR worden oplossingen voor schone en gezonde lucht in pluimveebedrijven getest en ontwikkeld om gezondheidsrisico’s als gevolg van de uitstoot van fijn stof en endotoxinen te voorkomen. Elf partners – bedrijven en organisaties uit het Duits-Nederlandse grensgebied – hebben voor dit doel hun krachten gebundeld en worden door de leadpartner GIQS e.V. gedurende het vierjarige project begeleid.

Het Duits-Nederlandse grensgebied is een Europese leider in de pluimveesector en ook internationaal een belangrijk adres. Het merendeel van de pluimveebedrijven in beide landen is geconcentreerd in het grensgebied. In heel Nederland zijn er meer dan 2.000 pluimveebedrijven, in heel Duitsland zijn er 65.000 bedrijven – waarvan er 800 zeer groot zijn. Wereldwijd neemt de vraag naar pluimveeproducten al jaren voortdurend toe, zodat vlees en verwerkte producten uit het grensgebied over de hele wereld worden geëxporteerd. Maar er is ook een andere trend: het aantal dieren per bedrijf in Nederland is sinds de millenniumwisseling verdubbeld, terwijl het aantal bedrijven is gehalveerd, wat betekent dat er minder, maar grotere stallen zijn met een hoger aantal dieren.

Hoge pluimveedichtheid in het Duits-Nederlandse BEL AIR projectgebied, bron: MinEZ 2013/LANUV NRW 2016

Voldoende ventilatie is van essentieel belang voor de werking van stallen om de dieren van voldoende zuurstof te voorzien, om de staltemperatuur te regelen wanneer de buitentemperatuur bijzonder warm of koud is, en om deeltjes en giftige stoffen uit de stal te verwijderen. Gezondheidsrisico’s voor de dieren zelf, voor het personeel in de stallen en voor de omwonenden van de bedrijven ontstaan met name door bioaërosolen, biotoxines, ziektekiemen en inhaleerbaar stof, die zeer geconcentreerd zijn in de stallucht van pluimveebedrijven. Afhankelijk van meteorologische invloeden zoals windsnelheid en windrichting kunnen de verontreinigde luchtdeeltjes zich als een organische stofcocktail over meer dan 500 meter rond het pluimveebedrijf verspreiden. Aangezien het niet ongewoon is dat pluimveebedrijven 40.000 dieren tellen, is de hoeveelheid lucht die door het ventilatiesysteem wordt verplaatst ook zeer aanzienlijk.

Ontstaan en verspreiding van fijn stof en endotoxinen met gevolgen voor de gezondheid van de bewoners. Bron: Eigen weergave op basis van Winkel, A. et al. 2016: Additionele maatregelen ter vermindering van emissies van bioaerosolen uit stallen.

Gezondheidsrisico’s voor de bewoners

Met name in Nederland bevinden veehouderijen zich vaak op relatief korte afstand van woongebouwen – 70 tot 90 procent bevindt zich zelfs op minder dan 250 meter afstand van een woongebouw. In de zuidelijke provincie Noord-Brabant woont naar schatting 7,5 procent van de inwoners op minder dan 250 meter van een veehouderij. In het geval van pluimveebedrijven wonen bijna een miljoen mensen in Nederland binnen een straal van minder dan een kilometer van dergelijke bedrijven.

Verschillende epidemiologische studies wijzen op een gezondheidsrisico voor mensen die in de buurt van pluimveebedrijven wonen en voor werknemers in de intensieve veehouderij. De aandacht gaat in het bijzonder uit naar de zogenaamde endotoxinen (lipopolysacchariden). Dit zijn bestanddelen van de celwand van bepaalde (Gram-negatieve) bacteriën zoals Salmonella, Pseudomonas of E. coli, die worden geproduceerd wanneer de bacteriën rotten. Zij komen ook vrij in het maagdarmkanaal van dieren en worden met de faeces uitgescheiden. In tegenstelling tot de bacteriën zelf, zijn endotoxinen zeer resistent tegen invloeden van buitenaf en kunnen zij jarenlang actief blijven. Zolang zij zich niet aan grotere stofdeeltjes hechten, blijven zij vaak zeer lang in suspensie – bijvoorbeeld als bioaërosol gekoppeld aan fijne stofdeeltjes – en kunnen zij nog lange tijd in de omgevingslucht van pluimveestallen worden waargenomen.

In het menselijk lichaam kan blootstelling aan endotoxine zich uiten in aandoeningen van de luchtwegen, zoals een verminderde longfunctie, ontsteking van de slijmvliezen, astma, rhinitis, toxisch organisch stofsyndroom of sickbuildingsyndroom. Het ziekterisico neemt af naarmate men zich verder van het pluimveebedrijf bevindt. Endotoxinen zijn gewoonlijk gemakkelijk aantoonbaar tot op een afstand van 500 meter van de stal, wat betekent dat mensen die zich binnen deze straal of direct in de stal bevinden een risico lopen. Deze concrete gezondheidsrisico’s van endotoxinen blijken ook uit de bevindingen van de verzekeringsorganisaties voor werkgevers in de landbouw, waar de laatste jaren steeds meer aanvragen om arbeidsongeschiktheid worden ingediend door werknemers in pluimveebedrijven.

Burgerprotesten tegen pluimveebedrijven

Ook de omwonenden van grote pluimveebedrijven maken zich steeds meer zorgen over hun gezondheid en gaan de straat op. Wanneer nieuwe pluimveebedrijven worden gebouwd of bestaande stallen worden uitgebreid, wordt er vaak geprotesteerd tegen de intensieve veehouderij. Met name in gebieden met een hoge staldichtheid ontstaan aan beide zijden van de grens sinds enkele jaren burgerinitiatieven die juridische stappen ondernemen tegen de bouwvergunningen van de boeren. Hoe groter de stallen worden, hoe eerder er publiek protest ontstaat – bijvoorbeeld in het geval van de zogenaamde “megastallen”.

Recente studies uit Duitsland en Nederland over de gevolgen van stalemissies voor de bewoners hebben geleid tot strengere wettelijke grenswaarden, vooral in Nederland, die vanaf 2027 van kracht zullen zijn. Bestaande pluimveebedrijven zullen dan hun uitstoot van fijnstof (en dus ook van endotoxinen) met 50 procent moeten verminderen – nieuwe gebouwen zullen maar liefst 70 procent minder fijnstof moeten uitstoten. In de Nederlandse provincie Noord-Brabant, waarvan het zuidoosten bekend staat om de hoogste veedichtheid van Europa, is een nog sneller duurzaamheidsproces in de veehouderij gepland. En ook aan de Duitse kant van de grens eisen sommige districten in Nedersaksen bij aanvraagprocedures voor grootschalige pluimveebedrijven al adviezen van deskundigen over de verdere verspreiding van ziektekiemen in het milieu.

BEL AIR wil endotoxine bij de bron bestrijden

Het is precies deze uitdaging, de ontwikkeling van technologieën en maatregelen voor lagere of minder gevaarlijke emissieniveaus uit pluimveestallen, die het BEL AIR-project aangaat met zijn activiteiten, waarbij in totaal twaalf projectpartners verschillende technologieën (verder) ontwikkelen en testen voor het verminderen van de uitstoot van fijn stof en endotoxinen in en buiten pluimveestallen.

In tegenstelling tot de stand van de techniek ligt de nadruk bij BEL AIR minder op downstream “end-of-pipe”-technologieën, die – zoals filtersystemen – gevaarlijke deeltjes verwijderen vlak voordat de stallucht in het milieu wordt vrijgelaten. Zij hebben het nadeel dat het reeds geproduceerde en met endotoxines verontreinigde fijnstof weer uit de lucht moet worden verwijderd, wat voor de veehouder extra aanschaf-, energie-, onderhouds- en servicekosten met zich meebrengt. De BEL AIR-partners daarentegen richten zich meer op de plaats waar de endotoxinen ontstaan en proberen de vorming en verspreiding ervan te beïnvloeden. Op die manier kunnen dieren en stalmedewerkers ook beter worden beschermd tegen de invloed van fijnstof en endotoxinen. Nadere informatie is te vinden op www.belair-project.eu.

Het project BEL AIR wordt in het kader van het INTERREG V A-programma Deutschland-Nederland mede gefinancierd door het Europese Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, het Ministerium für Wirtschaft, Industrie, Klimaschutz und Energie des Landes Nordrhein-Westfalen en de provincies Gelderland, Limburg en Noord-Brabant. Het wordt begeleid door het programmamanagement bij de Euregio Rijn-Waal.

Share this article

Comments are closed.