Duits-Nederlands consortium werkte aan vermindering van endotoxinen
In het kader van het Duits-Nederlandse INTERREG-project BEL AIR, waarin oplossingen voor schone en gezonde lucht in pluimveebedrijven worden ontwikkeld, zijn door de elf projectpartners talrijke monsternames en luchtmetingen uitgevoerd. Daarbij werd ook gebruik gemaakt van een aangepaste en verder ontwikkelde sensor, die de fijnstofconcentratie in de stal continu kan meten zonder dat er onderhoud nodig is. De elf partners hebben hun krachten gebundeld en werden door de leadpartner GIQS e.V. gedurende het vier jaar durende project begeleid – een belangrijk succes voor het Duits-Nederlandse samenwerkingsproject.
De verschillende partners uit beide landen brachten elk hun eigen vaardigheden, technologieën en deskundigheid in het project in. Het consortium kan worden onderverdeeld in verschillende groepen naar gelang van hun respectieve taken. De eerste groep bedrijven bracht verschillende technologieën voor het terugdringen van endotoxinen in het project en stelden deze beschikbaar om te testen. De tweede groep bestond uit bedrijven die verantwoordelijk waren voor metingen, monsternamen en laboratoriumanalyses in het project. Ten derde vormden bedrijven een groep die verschillende sensoren in pluimveestallen installeerde en de verkregen gegevens evalueerde en verwerkte. Het consortium wordt gecompleteerd door organisaties en bedrijven die de partners in het project met hun expertise hebben bijgestaan en actief hebben geholpen bij de uitvoering van de projecttaken. Tenslotte heeft het Duits-Nederlandse netwerk GIQS e.V., als leadpartner, het projectmanagement uitgevoerd en toezicht gehouden op de afzonderlijke deeltaken van de partners.
Bedrijven met technologieën tegen endotoxinen
De eerste groep bestond uit diverse bedrijven en technieken. Zo heeft de partner Jansen Poultry Equipment uit Barneveld een hygiënisch huisvestingssysteem, een droogtunnel voor het drogen van mest, negatieve ionisatietechnologie en een meer-trapse luchtwasser aan het project bijgedragen. De firma PTC Phage Technology Center uit Bönen stelde hun bacteriofaagtechnologie ter beschikking voor het project, Wind plus Sonne uit Gronau liet het effect van hun Vapur-technologie op de stallucht en endotoxinen testen. De firma Kewi Services uit Heesch testte het effect van hun stofscheidingstechnologie binnen het project.
In de loop van het project werden ook verschillende technologieën van externe partners getest op het effect van fijnstof, endotoxinen, maar ook op ammoniak. De technologieën die getest zijn, zijn als eerste een endotoxinebindmiddel, dat endotoxinen in de dieren moet verminderen. Ten tweede is een vernevelingsspray onderzocht, die fijnstof in de stal moet samenbrengen tot grove stof. Als derde een plasmatechnologie, die ook kan worden gebruikt voor luchtbehandeling in stallen. Bovendien werden de effecten van vaker mest afdraaien onderzocht.
Bemonstering en analyse
De tweede groep richtte zich op bemonstering en analyse. De partner Kewi Services uit Heesch was verantwoordelijk voor de bemonstering in de verschillende proefstallen in het Duits-Nederlandse grensgebied. Kewi werkte samen met zeven pluimveehouders in Münsterland, Gelderland, Limburg en Noord-Brabant, waar metingen werden verricht. Analyses werden in het kader van het project uitgevoerd in het laboratorium van Kewi, maar ook in Münster in het Mikrobiologische Labor Dr. Michael Lohmeyer en in Gronau bij Wind plus Sonne. Het laboratorium Lohmeyer, met zijn deskundigheid op het gebied van endotoxinen, heeft de endotoxine-analyses uitgevoerd en tegelijkertijd gewerkt aan de validatie en vaststelling van een zachtere, duurzamere en duidelijkere analysemethode. Bij Wind plus Sonne hebben toxicologen in het laboratorium analyses uitgevoerd naar de effectiviteit van hun Vapur-technologie.
Sensoren en ambassadeur-parameters
Aangezien de meting of opsporing van endotoxinen momenteel nog zeer complex is, werd in de derde groep naast de meting van de lucht met de gangbare methoden voor de opsporing van endotoxinen ook getracht andere factoren van het stalklimaat (zogenaamde ambassadeur-parameters) te monitoren, die verband houden met endotoxinen en iets kunnen zeggen over de concentratie van endotoxinen. Deze parameters moesten op een vernieuwende manier worden onderzocht en ontwikkeld.
De drie partners Whysor uit Arcen, DLV Advies uit Uden en Kewi Services uit Heesch werkten samen aan de ontwikkeling, installatie en uitlezing van de sensoren. De gegevens van de sensoren werden gecombineerd in een door Whysor ontwikkeld dashboard, dat pluimveehouders een goed overzicht geeft van hun stalklimaat en mogelijke emissies.
Verdere deskundigen
Het consortium werd gecompleteerd door diverse partners met uiteenlopende deskundigheid: zo bracht de Rottmann Group uit Ahaus knowhow in op het gebied van diervoeder, zij gaven het projectconsortium deskundig advies en begeleidden diverse uitgevoerde experimenten. Stichting Aeres heeft aan het consortium bijgedragen met hun in Barneveld gevestigde Poultry Expertise Centre als testomgeving, maar ook met hun pluimvee-expertise en nauwe banden met de sector. Ook dicht bij de sector stonden de deskundigen van ZLTO uit ‘s-Hertogenbosch, die hun expertise in het project inbrachten en ook zorg droegen voor de verspreiding van de projectresultaten. Zij werden ook ondersteund door DLV Advies, die ook de Cold Plasma-technologie in het project inbracht en evalueerde. De leadpartner GIQS e.V. uit Kleef rondde het consortium af en was verantwoordelijk voor het projectmanagement, de administratieve afwikkeling en de communicatie.
Naast het consortium waren ook verschillende externe onderzoeksinstellingen bij BEL AIR betrokken. Er waren contacten met de universiteiten van Eindhoven (TU/e) en Wageningen (WUR), alsmede met de hogescholen Aeres Dronten en Fontys Venlo (Green Tech Lab). Maar ook met het Landesamt Natur, Umwelt und Verbraucherschutz Nordrhein-Westfalen (LANUV), het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu en de bedrijven Dr. Berns Laboratorium en Dr. Eckel Animal Nutrition zijn gedurende de vierjarige projectperiode uitwisselingen geweest.
Het BEL AIR-project
Binnen het BEL AIR-project zijn sinds eind 2018 verschillende technologieën voor het terugdringen van endotoxine-emissies in en rond pluimveestallen (verder) ontwikkeld en getest door Duitse en Nederlandse partners. Endotoxinen (lipopolysacchariden) worden gevormd tijdens de afbraak van Gram-negatieve bacteriën en komen ook vrij in het maagdarmkanaal van dieren en worden uitgescheiden met de faeces. Zij hechten zich aan fijne stofdeeltjes en kunnen aandoeningen van de luchtwegen en beperkingen van de longfunctie bij zowel mens als dier veroorzaken. De vermindering van endotoxinen is bedoeld om een gezondere leefomgeving te creëren voor dieren, werknemers en omwonenden. Voor meer informatie, zie www.belair-project.eu.
Het project BEL AIR wordt uitgevoerd in het kader van het INTERREG V A-programma Deutschland-Nederland en medegefinancierd door het Europese Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, het Ministerium für Wirtschaft, Innovation, Klimaschutz und Energie des Landes Nordrhein-Westfalen en de provincies Gelderland, Limburg en Noord-Brabant. Het wordt begeleid door het programmamanagement bij de Euregio Rijn-Waal.
Share this article